3 voorbeelden van cyberpesten
Met de komst van smartphones, tablets en laptops is het steeds gemakkelijker geworden om anderen van een afstand te pesten. 1 op de 10 kinderen is slachtoffer van cyberpesten, maar voor ouders en leerkrachten is het niet altijd gemakkelijk om te zien of een kind daadwerkelijk gepest wordt. Er zijn veel manieren om te cyberpesten en vaak gebeurt het achter de rug van de ouders en school om. Wat is cyberpesten? We geven hier drie voorbeelden.
Fotomisbruik
De meest voorkomende vorm van cyberpesten, is het misbruiken van foto’s. Met een smartphone kun je ongemerkt foto’s maken. Ook met een webcam kun je anderen fotograferen, zonder dat ze het door hebben. Deze foto’s kunnen persoonlijk en soms zelfs gênant zijn. Bovendien kunnen foto’s bewerkt worden. Wanneer deze foto’s op internet verspreid worden, kan dat zeer schadelijk zijn voor de afgebeelde persoon.
Bezemen
Het woord ‘bezem’ is straattaal voor hoer. Bezemen is dan ook het online afbeelden van een meisje als hoer. Jongeren halen foto’s van social media websites en monteren die achter elkaar. Over de foto’s plaatsen ze beledigende, seksistische of bedreigende teksten, soms zelfs inclusief naam, adres en telefoonnummer van het meisje in kwestie. Er wordt muziek onder het filmpje gezet en vervolgens wordt het verspreid via Youtube.
Bangalijsten
In 2012 pleegde een meisje zelfmoord, omdat haar naam zou voorkomen op een zogenaamde ‘bangalijst’. ‘Banga’ is straattaal voor slet. Jongeren sturen elkaar via e-mail en social media lijsten met daarop een top-10 van meisjes die volgens hen de grootste sletten zijn. Deze lijsten worden via internet verspreid, waardoor het moeilijk is om ervan af te komen, wat de impact voor het slachtoffer nog groter maakt.
Kortom, er zijn verschillende manieren waarop kinderen elkaar op het internet het leven zuur kunnen maken. Van de meeste vormen van cyberpesten komt een kind moeilijk los: als de foto’s of bangalijsten op internet verschenen zijn, worden ze gedeeld en verspreid door anderen. Des te meer reden om als leerkracht en ouder goed in de gaten te houden of een kind gepest wordt of misschien zelf een pester is.