Voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs of VMBO
Het vmbo bereidt je voor op later. Niet voor niets betekent vmbo: voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs. Een opleiding in het vmbo duurt vier jaar. Met je vmbo-diploma kun je naar het mbo of naar de havo; dat ligt er maar net aan welke vakken je op het vmbo hebt gevolgd en in welke leerweg je examen hebt gedaan.
Basisvorming en sectoren
In het eerste en tweede jaar krijg je je basisvorming, waarin bijna iedereen dezelfde vakken volgt. Pas aan het eind van het tweede jaar kies je een sector en een leerweg. Een sector sluit aan bij wat je later wilt worden. Je kunt kiezen uit Zorg en Welzijn, Techniek, Landbouw of Economie. In een sector volg je vakken die goed aansluiten op vervolgopleidingen.
Leerwegen
Van alle middelbare scholieren zit meer dan zestig procent op het vmbo. Dat zijn er heel veel en die zijn natuurlijk niet allemaal hetzelfde. Het vmbo houdt rekening met de verschillen tussen leerlingen. Aan het eind van het tweede jaar kies je, naast een sector, ook een leerweg. Dat is de manier van leren die het beste bij je past.
Zelfstandig werken
Veel lessen op het vmbo worden niet klassikaal gegeven. Je moet zelfstandig of in een groep opdrachten uitvoeren. Precies zoals dat op vervolgopleidingen en op het werk gebeurt.
Heb je veel moeite met leren, dan kun je extra hulp krijgen bij het halen van je diploma – dat heet leerwegondersteunend onderwijs. Als je ook met deze hulp geen diploma zult kunnen halen, krijg je praktijkonderwijs. Praktijkonderwijs leidt je direct op voor een baan.
Een vmbo-school kiezen
Niet elke vmbo-school biedt alle sectoren en alle leerwegen aan. Informeer dus bij de vmbo-scholen in de buurt goed naar de vakken en de leerwegen die je er kunt volgen, voordat je een keuze maakt.
Opleiding
Basisvorming
In de eerste jaren van het vmbo volg je de basisvorming: een uitgebreid vakkenpakket dat voor bijna iedereen hetzelfde is. Het zorgt voor een brede algemene ontwikkeling.
Na de basisvorming
Aan het eind van het tweede jaar kies je één van de vier leerwegen en één van de vier sectoren. Bij elke sector en elke leerweg horen bepaalde vakken waarin je aan het eind van je opleiding examen doet.
Gemeenschappelijke vakken
Er zijn vijf vakken die iedereen – dus in alle sectoren en leerwegen – volgt:
- Nederlands
- Engels
- maatschappijleer 1
- gym
- kunstvakken 1 (bijvoorbeeld tekenen, dans, muziek of audiovisuele vorming)
Sectorvakken
Je volgt twee vakken die bij jouw sector horen. Per sector zijn bepaalde vakken verplicht. Uit andere moet je kiezen. Zie onderstaande tabel:
sector | verplicht | verplicht |
Elke sector | Nederlands | Engels |
Techniek | wiskunde | natuurkunde / scheikunde 1 |
Zorg en welzijn | biologie | maatschappijleer of aardrijkskunde of geschiedenis of wiskunde |
Economie | economie | wiskunde of een moderne vreemde taal |
Landbouw | wiskunde | biologie of natuurkunde / scheikunde 1 |
Vrije vakken
Ten slotte volg je één of twee vrije vakken. Je kunt kiezen uit een aantal vakken, die binnen jouw leerweg en sector passen. Op het moment dat je moet kiezen, zal de school je goed voorlichten over de mogelijkheden.
Je doet examen in alle gekozen vakken.
Schoolkeuze
Stel jezelf de volgende vragen als je een vmbo-school wilt kiezen:
Wat vind ik interessant?
Vmbo-scholen verschillen onderling. Elke school heeft een eigen specialisme en biedt niet alle leerwegen en sectoren aan. Als je geïnteresseerd bent in een bepaald vak of een bepaalde afdeling, of als je een bepaalde leerweg wilt volgen, kijk dan of de school die wel aanbiedt.
Wil ik later doorstromen naar de havo?
Kies dan de theoretische leerweg.
Hoe goed kan ik leren?
De ene opleiding is moeilijker dan de andere. De school kan je vertellen of een opleiding (te) moeilijk of juist makkelijk voor jou zal zijn.
Heb je moeite met leren of zijn de leerwegen te moeilijk, dan kun je in aanmerking komen voor extra begeleiding: het leerwegondersteunend onderwijs. Als je geen diploma kunt halen, kun je praktijkonderwijs volgen.
Wil ik vooral leren door te werken?
Kies dan de basisberoepsgerichte leerweg. De basisberoepsgerichte leerweg leidt je op voor een uitvoerend beroep. Binnen de leerweg kun je een leer-werktraject volgen; je volgt dan een groot deel van je lessen in de praktijk.
Moeite met leren
Extra ondersteuning
Soms kun je best je vmbo-diploma halen, maar heb je daarbij extra begeleiding nodig. Bijvoorbeeld extra hulp bij lezen, onderwijs in kleinere groepen of zelfs tijdelijke opvang bij problemen thuis. Daarom is er het leerwegondersteunend onderwijs. Elke school zorgt op zijn eigen manier voor deze ondersteuning.
Praktijkonderwijs
En als het ook met extra ondersteuning niet lukt? Dan krijg je praktijkonderwijs. Dat is geen leerweg: in het praktijkonderwijs word je direct opgeleid voor een baan. Je leert vooral op de werkvloer, bijvoorbeeld via stages bij bedrijven.
Je krijgt zoveel mogelijk vakken uit de basisvorming. Je volgt die in je eigen tempo en op je eigen niveau. Ook leer je praktische dingen die nodig zijn om je goed te redden in de maatschappij.
Je ontvangt geen vmbo-diploma, maar je krijgt wel een bewijs (een ‘getuigschrift’) dat je op het vmbo hebt gezeten.
Verwijzingscommissie
Welke leerlingen komen in aanmerking voor leerwegondersteunend of praktijkonderwijs? Dat wordt bepaald door de regionale verwijzingscommissie. De commissie kijkt naar IQ, leerachterstand en sociaal-emotionele problemen.
Je hoeft je niet zelf aan te melden bij een regionale verwijzingscommissie. Als jouw school denkt dat het nodig is, zal die je aanmelden. De school bepaalt vervolgens zelf welke extra zorg een leerling krijgt.
Veelgestelde vragen over het VMBO
Wat leer ik op het vmbo?
Op het vmbo kun je alle kanten op. Het bereidt je voor op een beroepsopleiding in het mbo. Met de theoretische leerweg kun je ook naar de havo. Bij sommige leerwegen moet je meer ‘denken’, bij andere moet je meer ‘doen’. Daar kies je zelf voor. Je kunt kiezen voor een combinatie van theorie en praktijk.
Wat kan je met een vmbo-diploma gaan doen?
Je kunt ermee naar het mbo. Als je de theoretische leerweg hebt gekozen, kun je ook naar de havo. Veel mensen denken dat het vmbo een beroepsopleiding is en dat je dus na het vmbo kunt gaan werken, maar dat klopt niet. Het vmbo is voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs. Met je vmbo-diploma kun je doorstromen naar een vervolgopleiding waar je een echt beroep leert.
Hoe lang duurt het vmbo?
De opleiding duurt vier jaar. Twee jaar lang volg je de basisvorming. De laatste twee jaar volg je vakken van een bepaalde sector en een leerweg.
Wat is het verschil tussen een leerweg en een sector?
Een leerweg is de manier van leren die het best bij je past. Als je goed kunt leren en je graag boven de boeken zit, kies je bijvoorbeeld de theoretische leerweg. Werk je het liefst met je handen, dan ga je een beroepsgerichte leerweg volgen. Een combinatie kan ook. Een leerweg bepaalt naar welke vervolgopleidingen je kunt doorstromen.
Een sector heeft te maken met het beroep dat je later gaat doen. Wil je in de zorg, dan kies je bijvoorbeeld Zorg en Welzijn. Wil je een technisch vak, kies dan de sector Techniek. Je kunt ook Landbouw of Economie doen.
Op het vmbo kies je altijd een combinatie van een sector en een leerweg.
Ik weet nog niet wat ik later ga doen. Wat moet ik kiezen?
In de eerste twee jaren van het vmbo hoef je nog niets te kiezen. Dan krijgt iedereen dezelfde vakken. Na het tweede jaar kies je een sector. De school helpt je bij het maken van een keuze. Heb je een sector gekozen, maar weet je nog niet precies wat je later wilt gaan doen, kies dan een intrasectoraal programma. Dan krijg je een bredere basis en houd je meer keuzemogelijkheden.
Als je een vmbo-school in gedachten hebt, waar je naartoe wilt, informeer dan goed naar de mogelijkheden. Je kunt namelijk niet op elke school alle vakken, programma’s en leerwegen volgen.
Welke leerweg is het best?
Eigenlijk moet je vragen: welke leerweg is voor jou het best, want een leerweg is de manier van leren die het best bij je past. Dat verschilt dus per leerling. Kijk voor meer informatie bij de leerwegen.
Ik heb veel moeite met leren. Kan ik dan toch naar het vmbo?
Ja, dat kan. Je kiest dan voor een gemakkelijke leerweg, waar je leert op de manier die voor jou het best is. Vaak krijg je extra begeleiding om je diploma te halen.
Als je heel veel moeite hebt met leren, dan kun je ook praktijkonderwijs volgen. Je krijgt dan geen diploma, maar wel een getuigschrift praktijkonderwijs. Met het praktijkonderwijs kun je niet naar een vervolgopleidng, maar wordt je opgeleid voor een baan.
Beroepsgericht programma. Hoe zit dat nou precies?
Bij alle leerwegen – behalve de theoretische – kies je een beroepsgericht programma. Elke sector heeft verschillende programma’s. In een programma krijg je lessen die te maken hebben met je latere opleiding in het mbo en uiteindelijk met je latere beroep.
Je kunt kiezen tussen twee soorten beroepsgerichte programma’s:
- afdelingsvakken
- intrasectorale programma’s
Afdelingsvakken
Je kiest een afdelingsvak, als je al goed weet welk beroep je later uit wilt oefenen. Het afdelingsvak bereidt je het best voor op de vervolgopleiding in het mbo, waarmee je later dat vak kunt uitoefenen. Voorbeelden van afdelingsvakken zijn bouwtechniek, verzorging, handel & verkoop, landbouw & natuurlijke omgeving. Alle sectoren hebben een grote keuze aan afdelingsvakken.
Intrasectorale programma’s
Wil je een brede basis of wil je pas later voor één bepaald vak kiezen, dan kun je het best een intrasectoraal programma volgen. Bijvoorbeeld bouwbreed (in de sector Techniek) of zorg-en -welzijnbreed (in de sector Zorg en Welzijn). Alle sectoren hebben intrasectorale programma’s.
En hoe zit dat bij de theoretische leerweg?
Daar volg je geen programma, maar algemene vakken. Je kiest wel een sector: als je je vakken slim kiest, volg je zelfs meer sectoren tegelijk.