Wat is dyslexie?
Dyslexie is een stoornis waarbij een persoon problemen heeft om letters om te zetten naar klanken of woorden. Het verklanken van letters is onvoldoende geautomatiseerd waardoor het lezen en spellen moeizaam verloopt. De officiële omschrijving van dyslexie is: “Dyslexie is een stoornis in het aanleren en het accuraat en/of vlot toepassen van het lezen en spellen op woordniveau”.
In de meeste gevallen is er sprake van een lees- en spellingszwak kind, dat met “remediale begeleiding = extra hulp” verder te helpen is. Een Remedial Teacher is in de meeste gevallen een leerkracht die een speciale cursus “remedial teaching” heeft gevolgd en uw kind de juiste begeleiding geeft. Verschijnselen in het algemeen bij dyslexie Let eens op de volgende verschijnselen: Werkhoudingsaspecten
-
-
- Ze lezen spellend.
- Ze raden veel tijdens het lezen.
- De lettervolgorde klopt niet.
- Ze hebben moeite met het onder woorden brengen van hun gedachten.
- Ze hebben vooral moeite met meerlettergrepige woorden.
- Verleden tijd en tegenwoordige tijd worden niet goed aangevoeld. De werkwoordsvervoeging gaat moeizaam bij het schrijven van teksten.
- Schrijfproblemen.
- Moeilijkheden met concentreren.
- Kan samengaan met linkshandigheid of ze hebben geen voorkeur voor links en rechts.
- Moeizaam omzetten van wat je hoort in wat je ziet: van klank naar teken.
- Moeizaam hardop lezen: van teken naar klank
-
Er kunnen zich sociaal emotionele problemen voordoen zoals:
- Faalangst
- Psychosomatische klachten (bedplassen, hoofdpijn)
- Angsten
- Agressief gedrag
Deze aandachtspunten kunnen nader onderzoek wenselijk maken. Bespreek het eerst eens met de klassenleraar van uw kind. De gezondheidsraad heeft richtlijnen opgesteld voor een “dyslexie verklaring”. Zo is het de bedoeling dat een dyslexieverklaring door een G.Z.-psycholoog of Orthopedagoog wordt uitgegeven na een reeks van testen. Als uw kind een “dyslexie verklaring” heeft, is het de bedoeling dat de school voor extra mogelijkheden zorgt. Zo mag uw kind wat langer over proefwerken doen en ze mogen mondeling getoetst worden in plaats van schriftelijk.
Ons werkgeheugen betreft het vermogen om informatie voor een korte periode op te slaan om deze vervolgens te kunnen bewerken. Het kan gezien worden als een memoblokje in ons geheugen. Het werkgeheugen bestaat uit drie gebieden; ‘het centraal executief gebied’, dat een rol speelt bij o.a. aandacht en hogere mentale processen, een ‘verbaal werkgeheugen’ en een ‘visueel-ruimtelijk werkgeheugen’. Bij alle mentale activiteiten kunnen enkele of alle drie de componenten worden aangesproken.
Uit talloze studies blijkt dat kinderen met dyslexie duidelijke tekortkomingen hebben met taken op het gebied van het verbale werkgeheugen. Verwerken én onthouden van verbale informatie is voor een dyslectische leerling erg moeilijk. Zo hebben dyslectische leerlingen vaak moeite om langere, mondeling aangeboden instructies van de leerkracht te volgen. Bij het lezen kunnen zij moeite hebben om klanken auditief te onderscheiden, deze vervolgens even vast te houden om deze hierna samen te voegen tot een woord. Dyslectische leerlingen ‘vergeten’ vervolgens letters te lezen of slaan langere, moeilijkere woorden (bewust) over tijdens het lezen omdat zij ervaren dat deze woorden het werkgeheugen te veel belasten.
Over het algemeen functioneert het visueel-ruimtelijk werkgeheugen, dat een rol speelt bij het onthouden van voorstellingen, afbeeldingen en locaties bij een dyslectische leerling op gemiddeld niveau. Het doel van interventie bij een dyslectische leerling is dan ook om gebruik te maken van deze sterke(re) capaciteiten en opdrachten vooral visueel aan te bieden i.p.v. mondeling. Hierbij wordt het werkgeheugen zoveel mogelijk ontlast.
Andere strategieën die ondersteunend zijn bij het onthouden van verbale informatie zijn bijvoorbeeld het aanbieden van informatie in hapklare brokken, m.a.w. het stap voor stap aanbieden van informatie en de leerling laten zien wat er van hem/haar verwacht wordt, het aanbieden van extra tijd bij toetsen en het langzaam spreken tijdens de uitleg van de oefenstof , zodat zij de oefenstof verbaal beter kunnen verwerken. Ook het aanbieden van korte opdrachten om de mentale belasting te beperken kan voor een dyslectische leerling een goede strategie zijn.