Wat is dyspraxie?
Dyspraxie in het kort Dyspraxie (ook wel DCD genoemd) is een onrijpheid van de hersenen met als gevolg dat boodschappen niet goed aan het lichaam worden doorgegeven. Het heeft invloed op tenminste 2% van de bevolking. (De wereldgezondheidsorganisatie spreekt in hun ‘Diagnostic and Statistics Manual-IV’ over 6% van alle kinderen), in variërende mate van handicap. 70% van hen is man. Dyspraxie is een onzichtbare handicap. Dit is zowel een voordeel als een nadeel. Een aantal van de problemen die veroorzaakt worden door dyspraxie zijn:
-
-
- Onhandigheid
- Slechte houding
- Onhandig/lomp lopen
- Verwarring over welke hand moet worden gebruikt
- Moeilijkheden met het gooien en vangen van een bal
- Gevoelige tastzin
- Sommige kleren oncomfortabel vinden
- Minder goed korte termijn geheugen. Het vergeten van wat de vorige dag is geleerd
- Pover bewustzijn van het eigen lichaam
- Problemen met lezen en schrijven
- Een pen niet goed kunnen vasthouden
- Slecht richtinggevoel
- Niet kunnen huppelen, hinkelen of fietsen
- Langzaam leren zichzelf aan te kleden of zelf te eten
- Simpele vragen niet kunnen beantwoorden, terwijl ze wel het antwoord weten
- Spraakproblemen, leren laat praten of praten onsamenhangend
- Fobieën of obsessief gedrag
- Ongeduld
- Kunnen niet tegen haar borstelen of tandenpoetsen of haar- en nagelknippen
- Kunnen niet tegen het dragen van een pleisters
-
Een lijder aan dyspraxie heeft meestal niet alle symptomen, maar een aantal. Sommige kunnen overwonnen, anderen worden minder met de tijd. Als ze ouder worden zijn ze verbaal meestal goed aangepast en kunnen goed met volwassenen converseren. Ze kunnen door hun leeftijdsgenoten worden verstoten, omdat zijn niet goed in de groep passen. Ze zijn sterk in het ontwijken van taken die ze niet goed kunnen of die zelfs onmogelijk voor hen zijn. De intelligentie is meestal bovengemiddeld. Het sociale gedrag is daarbij vaak onvolwassen. Ze proberen op school met veel moeite om het sociaal gewenste gedrag te vertonen, maar hebben driftbuien als ze thuis zijn. Ze kunnen het moeilijk vinden om logica en redeneringen te begrijpen.
Niet alle dyspraxielijders hebben al deze problemen, maar er is een gemeenschappelijke link. Veel ouders van een ‘normaal’ kind zullen zeggen dat hun kinderen enkele van deze symptomen heeft. Maar als je kind dyspraxie heeft, met of zonder de diagnose, dan weet je het verschil tussen een normaal kind met deze symptomen of een kind met dyspraxie. Er is geen genezing mogelijk van dyspraxie, maar een vroegtijdige behandeling maakt de kans op verbeteringen groter. Helaas worden veel van de vaardigheden die we vanzelfsprekend vinden nooit een automatisme als je last hebt van dyspraxie. Deze vaardigheden moeten worden aangeleerd.
Voor meer informatie over dyspraxie:
www.dyspraxie.nl