Er is sprake van een kloof tussen praktijk en wetenschap in het onderwijs. Er gebeurt veel onderzoek, dat overbodig is. Zo wordt bijvoorbeeld onderzocht of bewegen bijdraagt aan beter leren, of ICT nuttig is in het onderwijs. Dan denken leraren: waar zijn die onderzoekers mee bezig?
Maar andersom is er ook een probleem. Er gebeurt veel onderzoek, waar in praktijk niets mee gebeurt. Zittenblijven bijvoorbeeld is zinloos, weten we al 45 jaar. Toch gebeurt het nog steeds. Cijfers geven is desastreus voor de motivatie van leerlingen. Geen school die er wat mee doet.
Hoe kan dat?
Het is aan de ene kant een spraakverwarring en een verschil in oriëntatie. Onderzoekers zijn denkers, praktijkmensen zijn doeners. Onderzoekers denken in objectieve, algemene uitspraken en willen zoveel mogelijk dezelfde situaties onderzoeken. Leraren denken vaker in subjectieve, specifieke problemen en vragen zich af hoe het nu net in déze situatie zit.
Gebrek aan de juiste vragen
Aan de andere kant is het ook een gebrek aan de juiste vragen, van beide kanten. Onderwijs gaat namelijk altijd over de dagelijkse praktijk van leraar en leerling. Dat is een menselijke interactie, waar drie verschillende typen kennis een rol bij spelen.
Het gaat niet alleen om cognitieve kennis, maar ook om contextuele en waardegebonden kennis.
Nu lijken we vaak alleen naar de cognitieve kant te kijken: is het effectief? Gaan de leerresultaten omhoog?
Maar we moeten ook vragen stellen over de specifieke situatie. Wat is hier aan de hand? Wat maakt deze leerling bijzonder? Wat zien we nog meer, behalve de toetsscore?
En tot slot moeten we vragen stellen over wat we belangrijk vinden. Waarom doen we dit op deze manier? Waarom onderwijzen we dit onderwerp? Waarom vinden we het belangrijk? Daar gaat het over onze waarden.
Die drie cirkels komen bij elkaar in concrete situaties. Daar gaat het over de kennis die we willen meegeven, daar zien we de omstandigheden, en daar doen zich de dilemma’s voor die raken aan onze waarden.
We hebben allemaal waarden
Onderzoekers hebben waarden, leraren en schoolleiders ook. Wat we goed onderwijs vinden, kunnen we niet los zien van het gesprek over het waartoe van het onderwijs. Goed onderwijsonderzoek gaat ook over dat gesprek. Onderwijsonderzoekers kunnen zich daar niet aan onttrekken.
En leraren en schoolleiders zullen ze aan de orde moeten stellen, als ze zich onderwijsonderzoek willen toe-eigenen. Bijvoorbeeld, als we de lessen later zouden moeten beginnen, omdat uit onderzoek blijkt dat pubers later actief worden, vinden we het wenselijk om dat te doen? Is er iets dat we belangrijk vinden aan het leren op tijd te beginnen?
Lastige vragen
Je merkt gelijk: dat zijn lastige vragen, daar wordt het spannend. Des te belangrijker om, zeker als school, te weten waar je voor staat. Wat is je visie, wat zijn je uitgangspunten? Zodat je kunt legitimeren waarom je bepaalde keuzes maakt, ook al wijken die af van wat zuiver objectief gezien ‘het beste’ is. En wees niet bang om die vragen ook te stellen bij het onderzoek waar je over hoort of leest, zodat onderzoekers zich ook realiseren vanuit welke impliciete waarden zij hun werk doen.
De dialoog faciliteren
Zo kunnen we de dialoog opnieuw op gang brengen, en brengen we het gesprek over goed onderwijs, dat soms te abstract is geraakt, terug waar het hoort: in de praktijk van het onderwijs. Dat is precies waar we bij NIVOZ Forum mee bezig zijn. U bent van harte uitgenodigd om een bijdrage aan die dialoog te leveren, vanuit uw concrete, goede onderwijspraktijk.